20081 |
nagelbloem (clethra alnifolia) |
groffelsnagel:
groffelsnägel (Q117b Rimburg),
violet:
flette (Q117b Rimburg)
|
giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)]
III-2-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
grumǝt (Q117b Rimburg)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
33706 |
natuurlijke waterloop |
lopend water:
lōpǝnt wātǝr (Q117b Rimburg)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
25012 |
nauw, eng |
eng:
eng (Q117b Rimburg)
|
nauw [SGV (1914)]
III-4-4
|
17766 |
navel |
navel:
navəl (Q117b Rimburg)
|
navel [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
20361 |
neef |
neef:
neen
neif (Q117b Rimburg)
|
neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18042 |
negenoog |
negenoger:
neugenuiger (Q117b Rimburg)
|
negenoog, bloedzweer [SGV (1914)]
III-1-2
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
numme (Q117b Rimburg),
pakken:
pakke (Q117b Rimburg)
|
nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)]
III-1-2
|
24215 |
nest |
nest:
nääst (Q117b Rimburg),
nääster (Q117b Rimburg)
|
nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)]
III-4-1
|
34521 |
nestei |
nestei:
nɛ̄sęi̯ (Q117b Rimburg)
|
Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.]
I-12
|