e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doek doek: hai vreef zie sjoon op mèt eine dook (Roermond) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): de gool (Roermond, ... ) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelloos friemelen friemelen: friemele (Roermond) haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)] III-1-2
doelman keeper (eng.): kieper (Roermond, ... ) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Roermond, ... ) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doen doen: doon (Roermond) doen III-1-4
dof, gedempt van geluid dof: doef (Roermond), dōēf (Roermond) niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)] III-4-4
doffer, mannelijke duif doffer: doffer (Roermond), hoorn: haore (Roermond), hoare (Roermond), häöre (Roermond), lange klinker als in fr. heure  heure (Roermond) doffer, mannetjesduif || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] III-4-1
dokter dokter: dokter (Roermond) arts III-1-2
dokteren dokteren: doktere (Roermond, ... ) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2