e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermout havermout: havermout (Roermond, ... ), Syst. Veldeke  haavermout (Roermond), Syst. WBD  havermout (Roermond) Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap havermoutepap: havermoutepap (Roermond, ... ), Syst. Veldeke  haavermoutepap (Roermond), Syst. WBD  havermoutepap (Roermond), havermoutpap: havermoutpap (Roermond, ... ), havermouts(e)pap: havermouts(e)pap (Roermond) havermoutpap || Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak haverzak: hāvǝrzak (Roermond) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hazelaar es: -  es (Roermond) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazelnoot hazelnoot: hazelnoot (Roermond), hazelnootje: asseneutje (Roermond), hazenoot: -  essənoot (Roermond) hazelnoot || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelnoot, vrucht III-4-3
hazenleger kot: koēt (Roermond) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] III-4-2
hebzuchtig begerig: begairig (Roermond), hebberig: höbbərig (Roermond) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1
hecht van een mes handvat: handjvat (Roermond), hecht: hich (Roermond), heft: heft (Roermond, ... ) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] III-2-1
heen en weer (bewegen) ijsberen: iesbairen (Roermond), klotsen: klótsə (Roermond), op en af: hae löp op en aa-f (Roermond), hae löp op en aa:f (Roermond), hae löp op en aaf (Roermond), hae löp op en aa‧f (Roermond, ... ), hae löp òp en aa‧f (Roermond), op en aaf (Roermond), op en aaf loupen (Roermond), schokkelen: sjoekele (Roermond), sjōēgələ (Roermond), van hot naar haar: hae löp van hot nao haar (Roermond) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer draaien wiebelen: wiebele (Roermond) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2