31598 |
hoefijzer |
hoefijzer:
hōf˱īzǝr (L329p Roermond)
|
IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.]
II-11
|
25008 |
hoek (tussen twee lijnen) |
hoek:
hoo:k (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
hook (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
ruimte:
ruumte (L329p Roermond)
|
de ruimte tussen twee rechte lijnen of twee vlakken die elkaar ontmoeten [oord, hoek, winkel] [N 91 (1982)] || hoek
III-4-4
|
33646 |
hoek van een stuk land |
tomp:
tømp (L329p Roermond)
|
Een hoek of punt van een stuk land. [N P, 1; A 33, 10; monogr.]
I-8
|
22871 |
hoekschop |
corner (eng.):
corner (L329p Roermond),
körner (L329p Roermond),
Oet ne körner maakde Jaerke heel döks n gool.
kö:rner (L329p Roermond)
|
Corner: corner. || Hoekschop. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
17763 |
hoektand |
hoektand:
hooktajntš (L329p Roermond),
oogtand:
aogtantj (L329p Roermond),
wolfstand:
wŏlfstanjtj (L329p Roermond)
|
hoektand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22358 |
hoepel |
hoepel:
hoepel (L329p Roermond),
reep:
reip (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
Iezere en houtere reipe. [Met afbeelding].
reip (L329p Roermond)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || Reep: c) hoepel.
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
hoepelen:
hoepele (L329p Roermond),
repen:
reipe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
/
reipe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
[Imp.]
reip! (L329p Roermond),
vgl. pag. 241 sub reep: afl. reipe (ww.).
reipe (L329p Roermond)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Hoepel! || hoepelen [SND (2006)] || Met de hoepel spelen.
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
repenrok:
reiperok (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
Ss. sub reep.
reiperok (L329p Roermond),
Zie ook afb. p. 242.
reiperok (L329p Roermond)
|
[hoepelrok] || hoepelrok || hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
ręi̯pǝ (L329p Roermond)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
18018 |
hoesten |
hoesten:
hooste (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
kuchen:
kuche (L329p Roermond),
rochelen:
raogele (L329p Roermond),
rochele (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|