33842 |
kwaadaardig roepen |
kweken:
kwē̜kǝ (L329p Roermond)
|
[N 8, 47 en 67]
I-9
|
19314 |
kwaadspreekster |
adder:
adder (L329p Roermond),
blats:
blāātjs (L329p Roermond),
kwebbel:
kwèbbəl (L329p Roermond),
roddelwijf:
roddelwief (L329p Roermond),
taats:
tāātjs (L329p Roermond)
|
een vrouw die graag kwaad spreekt [kwadetong, vuiletong, kommeer, blameer, klapei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18981 |
kwaadspreker |
kwaadspreker:
kwaodsjpraiker (L329p Roermond),
roddelaar:
roddeleer (L329p Roermond),
stoker:
stökər (L329p Roermond)
|
iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwaol (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
kwoal (L329p Roermond)
|
kwaal [DC 02 (1932)] || Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24366 |
kwabaal en puitaal |
kwabaal:
kwabao:l (L329p Roermond)
|
kwabaal
III-4-2
|
21727 |
kwajongensstreek |
bak:
Van Dale: II. bak, 4. (gemeenz.) grap, mop, poets.
bak (L329p Roermond)
|
min of meer onschuldige kindergrap [bate(n), bake(n)] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwake (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
kwākǝ (L329p Roermond),
ideosyncr.
kwake (L329p Roermond),
WBD/WLD
kwààkə (L329p Roermond)
|
Het geluid dat de koninginnen maken net vóór ze uit de cel komen. Waarschijnlijk luistert de jonge, nog niet uitgelopen moer, of zij antwoord van een mogelijke mededingster krijgt op dit gekwaak. Als dit niet het geval is, kan ze de moercel verlaten. [N 63, 32a; N 63, 33a; Ge 37, 43] || Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)]
II-6, III-4-2
|
28516 |
kwaker |
kwaker:
(mv)
kwākǝrs (L329p Roermond)
|
Koningin die vlak vóór het uit de cel komen een dof, kwakend geluid laat horen. [N 63, 32b; N 63, 32a; N 63, 33b]
II-6
|
18156 |
kwakzalver |
charlatan (fr.):
charlatan (L329p Roermond),
kwakzalver:
kwakzalver (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21693 |
kwanselen |
verkwanselen:
verkwansele (L329p Roermond),
vərkwánsələ (L329p Roermond)
|
voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|