24665 |
meischeut |
meischeut:
meijsjeut (L329p Roermond)
|
meischeut, snelle groei tijdens de meiregen
III-4-3
|
20309 |
meisje |
kind:
kiendj (L329p Roermond),
meidje:
maedje (L329p Roermond),
maidje (L329p Roermond),
maidjə (L329p Roermond),
ai als in franse maitre
maidje (L329p Roermond)
|
deerne || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
meidje:
maedje (L329p Roermond),
maidje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
maidjə (L329p Roermond),
méédjə (L329p Roermond)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstoandə (L329p Roermond),
liefste:
lee:fste (L329p Roermond),
meidje:
maidje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
verloofde:
verloofde (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
verloofdə (L329p Roermond),
vərloofdə (L329p Roermond)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde || verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18736 |
meisjeshemd? |
lijfje:
liefke (L329p Roermond)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18734 |
meisjesonderbroek? |
onderboks:
ongerboks (L329p Roermond)
|
Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18583 |
meisjesondergoed |
ondergoed:
ongergood (L329p Roermond)
|
Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
boks met kant:
bóks met kantj (L329p Roermond)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
28571 |
meiziekte |
kreupel:
kreupel (L329p Roermond),
vleugellam:
vlø̄gǝllām (L329p Roermond)
|
Darmaandoening. De meiziekte is onschuldiger dan nosema. De ziekteverschijnselen zijn nagenoeg gelijk aan die van de mijtziekte: de bijen tuimelen naar buiten, kunnen niet vliegen, krabbelen rond met opgezet achterlijf. De ontlasting is zeer dik en vast. Er sterven wel bijen aan maar minder dan aan nosema. Vermoedelijke oorzaak is het gebruik van licht beschimmeld stuifmeel. Heel waarschijnlijk duiden de woordtypen vleugellam, vleugellamheid en kreupel op dezelfde meiziekte. Meiziekte is in het algemeen een verzamelnaam voor diverse kwalen. [N 63, 71d]
II-6
|
34454 |
mekkeren |
meken:
mɛkǝ (L329p Roermond),
mekkeren:
mɛkǝrǝ (L329p Roermond)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|