e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beteuterd beduusd: beduus (Roermond), beteuterd: beteuterd (Roermond), bəteutərt (Roermond), overdonderd: euverdonderd (Roermond), sip: sip (Roermond, ... ), van streek: van streek (Roermond) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
betrappen betrappen: betrappe (Roermond), bətrappə (Roermond) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) beginnen te betrekken: begint te betrekke (Roermond), betrekken: betrek (Roermond), betrekke (Roermond), betrekken (Roermond), bətrékkə (Roermond), de lucht betrekt (Roermond), gaan betrekken: betréke gaon (Roermond), overtrekken: de locht euvertrekt (Roermond), de lóch euvertrek (Roermond), Nb. het dakje moet boven de ks komen!!  övertro^k^ken (Roermond), toetrekken: trekt toe (Roermond), zich overtrekken: de lócht euvertrekt zich (Roermond) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde betten: bette (Roermond, ... ) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelbaan baan: Vader is op de baan = beugelbaan (alleen in deze betekenis ook baa:nj).  baa:n(j) (Roermond), beugelbaan: z. ook baan.  beugelbaa:n(j) (Roermond) Baan: 2. aangelegd terrein voor sport. || Beugelbaan: beugelbaan. III-3-2
beugelen beugelen: beugele (Roermond, ... ), 126  beugəl! (Roermond), Opm. Het Limburgse beugelspel is anders dan het vroegere beugel- of kolfspel in het A.N.  beugele (Roermond) Beugel! || Beugelen: beugelen. || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring poort: port (Roermond), pōrt (Roermond, ... ), Hae lik sjoon veur de pórt.  pórt (Roermond) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] || Poort: c) (beugelsp.). III-3-2
beugeltas beugeltas: beugeltes (Roermond), beugeltès (Roermond) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: beuk (Roermond) beuk III-4-3
beukennootje beukennootje: bo:keneutje (Roermond) beukenootje III-4-3