e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steense muur steense muur: štęjns [muur] (Roermond) Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van één metselsteen. Zie ook afb. 38, 39, 40. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37b; monogr.] II-9
steenuil steenhouwer: sjteinhui:jer (Roermond) steenuil III-4-1
stekelbaars baars: ideosyncr.  baars (Roermond), stekelbaars: sjtaikelbaars (Roermond), sjtaìkelbaars (Roermond), WBD/WLD  sjtéékəlbáárs (Roermond) Hoe noemt u de stekelbaars: een vis die in de winter naar zee trekt en in het voorjaar terugkomt naar zoet water om zich voort te planten. Hij heeft geen schubben maar beschermende plaatjes. Op de rug komen drie stekels voor, op de buik twee. Het mannetje [N 83 (1981)] III-4-2
steken steken: štę̄kǝ (Roermond) Het prikken met de angel in de huid door de bijen. [N 63, 73b; Ge 37, 124; monogr.] II-6
stelknoppen knoppen: (enk)  knup (Roermond) De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d] II-12
stelpen van bloed stelpen: sjtelpe (Roermond, ... ) Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)] III-1-2
stelt stelt: sjtelt (Roermond, ... ), sjteͅlt (Roermond), 24, A.II  štelt (Roermond) Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)] || Stelt. III-3-2
stemmen stemmen: sjtumme (Roermond, ... ), sjtummə (Roermond) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempelen merken: mɛrkǝ (Roermond  [(een merkteken aanbrengen)]  ), slaan: šlǭn (Roermond), stempelen: sjtempele (Roermond, ... ), sjtempələ (Roermond), štɛmpǝlǝ (Roermond) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] || Met behulp van een slagstempel in koper een inscriptie aanbrengen. [N 66, 38a] II-11, III-3-1
stemvork stemvork: sjtumvork (Roermond, ... ) Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)] III-3-2