20906 |
inmaken |
inmaken:
sjniebone inmake ingemaakde keerse
inmake (L329p Roermond)
|
inmaken
III-2-3
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
insjödde (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
Waem sjöd de kóffie in Hae sjödde zich n dröpke in Alla, sjöd nog ins in
insjödde (L329p Roermond)
|
inschenken || inschudden
III-2-3
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
inschlaon (L329p Roermond),
insjlaon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
inslaon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enšpanǝ (L329p Roermond),
voorspannen:
vø̄ǝršpanǝ (L329p Roermond)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
28556 |
interen |
interen:
entę̄rǝ (L329p Roermond)
|
Het aanspreken van de voorraad voedsel door de bijen, die in wintertros bij elkaar hangen. [N 63, 54c]
II-6
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introitus (L329p Roermond)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28638 |
invoederen |
inwinteren:
enwenjtjǝrǝ (L329p Roermond)
|
Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.]
II-6
|
28634 |
inwinteren |
inwinteren:
enwenjtjǝrǝ (L329p Roermond)
|
Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.]
II-6
|
21867 |
inzet |
inzet:
inzat (L329p Roermond),
inzàt (L329p Roermond)
|
de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22328 |
inzet bij het spel |
inzet:
Zo kump nieks n de pot, ver mótte den inzat verheuge.
inzat (L329p Roermond),
pot:
pot (L329p Roermond),
poͅt (L329p Roermond),
zaad:
zaod (L329p Roermond),
Ich höb mie zäödje = ik heb bij het spel niets gewonnen en niets verloren.
zao:d, zäö:dje (L329p Roermond)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] || Inzet: inzet. || Zaad: z. toel.
III-3-2
|