e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterknie hees: hiǝs (Roggel) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achterlap onderlap: oŋǝrlap (Roggel) De achterlap is het stuk leer dat dient als buitenste laag, dus als loopvlak, van de hak. Een hak is opgebouwd uit drie delen, de "omloper", de "onderstukken" en de "achterlap". Zie afb. 51. [N 60, 128c] II-10
achterste achterste: achterste (Roggel), kont: kont (Roggel) [N 10c (1995)] III-1-1
achteruit terug: trȳk (Roggel) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruittrappen houwen: hǫu̯ǝ (Roggel), slaan: šlǭn (Roggel) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand achterschut: axtǝršøt (Roggel), achterschutbred: axtǝršøt˱brēt (Roggel) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk bats: bats (Roggel), batterij: batterie (Roggel), kont: kòntj (Roggel), vot: vòd (Roggel) [N 10c (1995)]Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] III-1-1
acoliet acoliet: acoliet (Roggel) Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3
admiraalsvlinder vlinder: vlinder (Roggel) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
afgeroomde melk afgelaten melk: afxǝlātǝ mɛlk (Roggel), fugemelk: fymelk (Roggel) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11