e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lage, natte zandgrond zomp: zø̜mp (Roggel) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lam lam: lam (Roggel), lām (Roggel), lammetje: lɛmkǝ (Roggel), schaapje: šøpkǝ (Roggel) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lampenpit lampenwiek: lampəwēk (Roggel) lampenpit [Roukens 14 (1937)] III-2-1
landerijen akker: akǝr (Roggel), land: lanjtj (Roggel) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Roggel) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang ruw haar rond buik en uier winterhaar: wentjǝrhǭr (Roggel) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: štrēp (Roggel) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzamer zinnig: zønex (Roggel) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
lap huif: hūf (Roggel) Lapje leer dat men ter reparatie op een scheur op het schoeisel zet. [N 60, 233g] II-10
lap op een schoen huif: hōēf (Roggel) Een lapje leer op de scheur op het schoeisel (huif?) [N 60 (1973)] III-1-3