e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtvlinder mot: mot (Roosteren), nachtvlinder: nachvlinder (Roosteren) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Roosteren) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grōmǝnt (Roosteren), nagras: nǫgrās (Roosteren), nawei: nǭwē̜i̯ (Roosteren) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natuurlijke waterloop beek: bē̜k (Roosteren) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
navel navel: ná:vel (Roosteren) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
neef neef: nèèf (Roosteren) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neus (spotnamen) gevel: gevel (Roosteren, ... ), kokkerd: kokkerd (Roosteren), kokkert (Roosteren), snuit: snoet (Roosteren, ... ) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neusgaten neusgaten: naasgate (Roosteren), naasgater (Roosteren) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem ring: reŋk (Roosteren) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem naasriem: nāsrēm (Roosteren) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10