e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puistjes brobbels: brobbels (Roosteren), puistjes: puisjes (Roosteren, ... ) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
putemmer putemmer: pøtɛmər (Roosteren) [N 12 (1961)] I-7
putter putter: pötter (Roosteren), eigen spelling; omgespeld  pøͅtər (Roosteren) putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
raadsel(tje) raadsel(tje): e raodsel (Roosteren), (lange ö).  e rödselke (Roosteren) raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)] III-3-2
raar, vreemd raar: raar (Roosteren), vreemd: vrèmd (Roosteren) raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4
raden raden: raoje (Roosteren) raden [N 07 (1961)] III-3-2
rafel rafel: ruffel (Roosteren) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
ragebol ragebol: ragebol (Roosteren), ragebolle (Roosteren) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
ramen lappen wassen: wasə (Roosteren) ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar rekel: rèkel (Roosteren) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1