33240 |
veldwortel, stoppelwortel |
reuben:
rø̄bǝ (L373p Roosteren)
|
Daucus carota L. Wortelvariëteit vernoemd naar de teeltwijze. Indien het antwoord hetzelfde is als de algemene benaming uit het lemma Winterwortel, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. [N Q, 6a; monogr.]
I-5
|
26403 |
velg |
velg:
velg (L373p Roosteren),
velgblok:
vęlx˱blǫk (L373p Roosteren),
(mv)
vęlx˱blø̜k (L373p Roosteren)
|
De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit één stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.]
I-13
|
30336 |
vensterblinden |
slagen:
slē̜x (L373p Roosteren)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
slagen:
slɛ̄x (L373p Roosteren)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
schijthakken:
(enk)
šīthak (L373p Roosteren)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
34155 |
verdrogen |
verdrogen:
vǝrdrø̄gǝn (L373p Roosteren),
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (L373p Roosteren)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
34167 |
verdroogde kalf |
verdroogd kalf:
vǝrdrȳǝx kau̯f (L373p Roosteren)
|
Kalf dat na afgestorven te zijn zonder bederf in de baarmoeder blijft zitten. [N 3A, 42]
I-11
|
19597 |
vergiet |
zij:
zeef waarin men groenten laat uitlekken
zie (L373p Roosteren)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
vərhoal (L373p Roosteren)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21660 |
verhogen |
opgaan:
opgaon (L373p Roosteren)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|