e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoom in de huif schuif: šȳf (Roosteren) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zoon jong: jòng (Roosteren, ... ) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zout zout: zāwt (Roosteren) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten snakken: snakke (Roosteren), snurken: snorke (Roosteren), zuchten: zuchte (Roosteren, ... ) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuigen: zuge (Roosteren), zuuge (Roosteren), zuiken: zoeke (Roosteren, ... ), zōēke (Roosteren), zūkə (Roosteren) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuiveren knoeien: knoeien (Roosteren) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zure oprisping zuur: t zoer (Roosteren, ... ), t zoer hubbe (Roosteren), t zoer höbbe (Roosteren) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuring, groente zuurmoes: zoermoos (Roosteren) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] I-7
zuster zuster: zöster (Roosteren) zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zuur oprispen het zuur hebben: t zoer hubbe (Roosteren), t zoer höbbe (Roosteren) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2