34342 |
bronstig |
berig:
biǝrex (L373p Roosteren),
breustig:
brø̄stex (L373p Roosteren)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
34141 |
bronstig op andere koeien springen |
dekken:
dɛkǝn (L373p Roosteren)
|
[N 3A, 9b]
I-11
|
33864 |
bronstig, van merries |
hengstig:
hēŋstex (L373p Roosteren)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
broad (L373p Roosteren),
broāt (L373p Roosteren)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
broodje:
Dun ellipsvormig.
bröödjes (L373p Roosteren),
kadetje:
Ronj bröödjes
kadetje (L373p Roosteren)
|
Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
braodmets (L373p Roosteren),
broadmets (L373p Roosteren)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20670 |
broodpap |
pap met stukjes brood:
pap mit stukskes braod (L373p Roosteren)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25617 |
broodrek |
broodrek:
brūtręk (L373p Roosteren)
|
De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53]
II-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
broed (L373p Roosteren)
|
bruid [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
broedegəm (L373p Roosteren)
|
bruidegom [DC 05 (1937)]
III-2-2
|