e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bronstig berig: biǝrex (Roosteren), breustig: brø̄stex (Roosteren) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig op andere koeien springen dekken: dɛkǝn (Roosteren) [N 3A, 9b] I-11
bronstig, van merries hengstig: hēŋstex (Roosteren) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
brood brood: broad (Roosteren), broāt (Roosteren) brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)] III-2-3
broodje broodje: Dun ellipsvormig.  bröödjes (Roosteren), kadetje: Ronj bröödjes  kadetje (Roosteren) Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodmes broodmes: braodmets (Roosteren), broadmets (Roosteren) mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1
broodpap pap met stukjes brood: pap mit stukskes braod (Roosteren) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
broodrek broodrek: brūtręk (Roosteren) De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53] II-1
bruid bruid: broed (Roosteren) bruid [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegəm (Roosteren) bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2