34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ǫphawtǝn (L373p Roosteren),
ǫphǫu̯tǝ (L373p Roosteren)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
lǭtǝ lau̯pǝ (L373p Roosteren),
lǭtǝ lǫu̯pǝ (L373p Roosteren)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
34273 |
de stal uitmesten |
uitmesten:
ūtmęstǝ (L373p Roosteren)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opslaan:
opslǭn (L373p Roosteren)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L373p Roosteren)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (L373p Roosteren)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
24407 |
dekken |
dekken:
dękǝ (L373p Roosteren)
|
Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.]
I-12
|
19704 |
deksel |
deksel:
deͅksəl (L373p Roosteren)
|
deksel
III-2-1
|
34253 |
deksel van de karnton |
deksel:
dęksǝl (L373p Roosteren)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|
19048 |
denken |
denken:
denke (L373p Roosteren),
dinkə (L373p Roosteren)
|
denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)]
III-1-4
|