e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderwolk donderkoppen: donder köp (Roosteren) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donder (Roosteren), hommel: hommel (Roosteren) donder [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx donker: dónker (Roosteren), duister: duuster (Roosteren) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
donkerbruine koe vaal (bijvgl. nmw.): vāl (Roosteren), vale koe: vāl [koe] (Roosteren) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dons, nestveren duivelshaar: duvelshaor (Roosteren) dons [ZND 35 (1941)] III-4-1
dood (bn.) dood: dōāt (Roosteren) dood (bijv.) [DC 03 (1934)] III-2-2
doodskist kist: kis (Roosteren, ... ) doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)] III-2-2, III-3-3
doodskleed doodsmantel: doatsmantjel (Roosteren) doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
doof doof: doͅuf (Roosteren) doof [ZND m] III-1-1
doofpot amerpot: aomerpot (Roosteren), smoorpot: schmoorpot (Roosteren) pot, gegoten, van ijzer, waarin men het houtskool koud laat worden (aomerepot, kriekepot, smoorpot) [N 20 (zj)] III-2-1