e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge geit geitje: geitje (Roosteren), lam: lamp (Roosteren), lammetje: lɛmkǝ (Roosteren), mettetje: mɛtǝkǝ (Roosteren) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip jonge hoen: (mv)  joŋǝ hōndǝrǝ (Roosteren), pul: pø̜l (Roosteren) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jong: jòng (Roosteren) jongen [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft aanstaande: aanstoondje (Roosteren), jong: jòng (Roosteren), liefste: leefste (Roosteren) Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is verloofde: verloofdje (Roosteren) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jurk kleed: weer zòlle det kleit hièl motte oethoale veurdet wer ⁄t kanne verangere (Roosteren) Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] III-1-3
jus, vleesnat saus: sous (Roosteren) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaak kaak: kák (Roosteren) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: raak (Roosteren, ... ) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd hij gaat op reis: hè geit op reis (Roosteren), kaaskop: kièskop (Roosteren), kletskop: kletskop (Roosteren, ... ), volle maan: volle maon (Roosteren) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1