e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korf korf: kęrǝf (Rosmeer) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kornoelje (alg.) koekenoen: koekenoen (Rosmeer), kūkkĕnūūn (Rosmeer), kükkenuene (Rosmeer) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korset korset (<fr.): kərset (Rosmeer) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
kort onderrokje rokje: rekskə (Rosmeer) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint kontbindel: koͅntbeͅnələ (Rosmeer) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dēmpig (Rosmeer), dɛmpĕg (Rosmeer), lastig kunnen ademen: kan laestĕg oiemen (Rosmeer) dempig [ZND 01 (1922)] || hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] III-1-2
korte broek halflange broek: haf laŋ bryk (Rosmeer) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderbroek: koͅtə oͅnərbryk (Rosmeer) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jagersjas: jeͅgərsjas (Rosmeer) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kortwieken afsnijden: au̯fsnęi̯ǝ (Rosmeer), ǭfsnęi̯ǝ (Rosmeer), kortwieken: kotwikǝ (Rosmeer), leeweriken: lēwęrkǝ (Rosmeer) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12