e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mopperen brommen: bromme (Rosmeer) brommen [ZND 01 (1922)] III-1-4
morgengebed morgengebed: mêrregegebêet (Rosmeer) Morgengebed. [ZND 01 (1922)] III-3-3
morielje morieltje: merelzjes (Rosmeer) I-7
mosterd mosterd: mossed (Rosmeer), e toonloos  mossed (Rosmeer) mosterd [ZND 01 (1922)], [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: mot (Rosmeer), ook in ZND 31, 038  mot (Rosmeer) mot [ZND 01 (1922)] || mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motregen, fijne regen motregen: moͅtreͅŋəl (Rosmeer) motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen knoeien: knōiə (Rosmeer), zeveren: zevərə (Rosmeer) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] III-4-4
mouw mouw: meuw, meyke (Rosmeer), mēēuw (Rosmeer), twee muiwe (Rosmeer) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw [ZND 01 (1922)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
mouwschort mouwenschortel: møwəšoͅtəl (Rosmeer) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
muilband naas: nǫjs (Rosmeer) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11