e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2180
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heukeling heukeltje: jękǝlkǝ (Rosmeer) Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.] I-3
heup heup: (h)weupp (Rosmeer) heup [ZND 01 (1922)] III-1-1
heuvel, kleine hoogte hoogte: heegde (Rosmeer), wat ⁄n heegte (Rosmeer) hoogte [ZND 01 (1922)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel vers: vjas (Rosmeer, ... ) hak (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hiel (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hielstuk van een schoen contrefort (fr.): koͅntrəfyr (Rosmeer) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hijgen gijgen: geige (Rosmeer) hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] III-1-2
hinderen generen (<fr.): zjenëere (Rosmeer) Hinderen. [ZND 01 (1922)] III-3-1
hinkelblokje hinksteen: heenksten (Rosmeer) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinken: heenke (Rosmeer) Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinken hinken: heengke (Rosmeer), heenken (Rosmeer) hinken [ZND 01 (1922)] || Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)] III-1-2