19491 |
zolderkamer |
zolderkamertje:
zoͅldərkeͅmərkə (Q093p Rosmeer)
|
zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
32454 |
zolen onder de klomp slaan |
klompen benagelen:
klǫmpǝ bǝnęxǝlǝ (Q093p Rosmeer)
|
De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.]
II-12
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
peͅlərin (Q093p Rosmeer)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zømərkleͅiər (Q093p Rosmeer)
|
zomerkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
soͅndəsə kleͅiər (Q093p Rosmeer)
|
zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18328 |
zondagse schort |
goede schortel:
jøjə šoͅtəl (Q093p Rosmeer)
|
schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20066 |
zonnebloem |
zonnebloem:
-
zonneblom (Q093p Rosmeer)
|
Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zoͅl (Q093p Rosmeer)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34181 |
zuiveren |
zeveren:
zeǝvǝrǝ (Q093p Rosmeer)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
33618 |
zuring, groente |
surelle:
churel (Q093p Rosmeer)
|
I-7
|