20241 |
buurt |
geburen:
gebuere (Q093p Rosmeer)
|
buurt [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
18654 |
cape |
capeline (fr.):
kapəlin (Q093p Rosmeer)
|
cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18557 |
capuchon |
kapje:
kepkə (Q093p Rosmeer)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33749 |
castreren |
boeten:
bētǝ (Q093p Rosmeer),
pitsen:
petsǝ (Q093p Rosmeer)
|
In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
28448 |
cel |
cel:
sɛl (Q093p Rosmeer)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
21539 |
centiem |
halve cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
hāvə sēͅnt (Q093p Rosmeer)
|
koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19943 |
chrysant |
sintekatrijnbloem:
-
sinte katrijnblom (Q093p Rosmeer)
|
Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
sukkerêi (Q093p Rosmeer)
|
cichorei [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33476 |
cirkelvormig raam |
maan:
mǭi̯n (Q093p Rosmeer)
|
Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b]
I-6
|
34517 |
coccidiosis |
(het) schijt:
šet (Q093p Rosmeer)
|
Ziekte veroorzaakt door coccen. Coccidiosis aan de dunne darm, kuikendiarree. [N 19, 64]
I-12
|