e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opbrengst van een aardappelstruik struik: strūk (Rotem) Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19] I-5
openbare verkoop koopdag: ps. omgespeld volgens IPA.  ka͂u̯bdāəx (Rotem), openbare verkoop: ps. omgespeld volgens IPA.  ūpəmbārə vərka͂u̯p (Rotem), uitverkoop: ps. omgespeld volgens Frings. De beide "ws"heb ik geïnterpreteerd als een "diftong"en geen gewone w (staat nl. iets superscript geschreven).  uu̯tvərkoͅu̯p (Rotem), verkoop: vərkoup (Rotem), ps. omgespeld volgens Frings.  ənə vøͅr koͅu̯p (Rotem) Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbroek met linten boks: boks (Rotem), buks (Rotem), boksje: bøkskə (Rotem) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opgewarmde koffie opgewarmde: oͅpgrwøͅrmdə (Rotem) Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)] III-2-3
opgroeiend jong kipje kuiken: kø̄u̯kǝ (Rotem), pul: pø̜l (Rotem) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
opklaren opklaren: ət klōrt oͅp (Rotem) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opleppen groottrekken: gruttrøkǝ (Rotem) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opmaken opmaken: gâêlt opma.kə (Rotem) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opnieuw wannen triēren: triē̜rǝ (Rotem) Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-] I-4
opper huist: (h)ǫu.st (Rotem) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3