e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-maarten sint-martinus: sint martinus (Rotem) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sinterklaas sinterklaas: sə[i}ntərklaos (Rotem, ... ) Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)] III-3-2, III-3-3
sjacheraar bedrieger: ps. omgespeld volgens IPA.  bədrēͅəgər (Rotem), sjachelaar: ps. omgespeld volgens IPA.  šaxəlɛ̄r (Rotem), sjacheraar: ps. omgespeld volgens Frings.  šaxərēͅr (Rotem) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
sjacheren aftroggelen: ps. omgespeld volgens IPA.  āftrugələ (Rotem), sjacheren: ps. omgespeld volgens Frings.  šaxərə (Rotem) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Rotem) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjees sjees: šēs (Rotem) Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13
sjerp sjerp: šeͅrəp (Rotem) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sla, algemeen salade: slāi (Rotem) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan houwen: bunt ɛn blau gəhaouwt (Rotem), slaan: bunt ɛn blau gəslāgə (Rotem) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slaapmuts slaapmuts: slāōpmø͂ͅts (Rotem), slōpməts (Rotem) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3