e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeder broeder: bror (Rotem), brūdər (Rotem) Broeder. [ZND 11 (1925)] || Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)] III-3-3
broedhen broedheks: brø̄u̯ɛks (Rotem) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broeien schroeien: šrujǝn (Rotem) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek boks: boks (Rotem) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek: algemeen boks: boeks (Rotem, ... ), boks (Rotem, ... ) broek [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] III-1-3
broekspijp boksenpijp: boksepejpe (Rotem), boksəpēipə (Rotem) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem boksenriem: boksereem (Rotem), boksərēm (Rotem) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak achter achtermaal: a.xtərmāəl (Rotem), achtermaal (Rotem) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij boksenmaal: boksəmāəl (Rotem), maal: maal (Rotem) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
broer broer: broor (Rotem), 1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1  broor (Rotem), bror (Rotem), bróór (Rotem) broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] || broeder; dat is zijn broeder [ZND 08 (1925)] III-2-2