e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bussel uitgedorst stro bos: bou.š (Rotem), buǝs (Rotem), bussel: bęsǝl (Rotem), schob: šǫp (Rotem) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
bustehouder soutien (fr.): sūtje͂ͅ (Rotem), sūtjeͅ (Rotem) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3
buurman nabuur: naùber (Rotem), nenber (Rotem), nober (Rotem), nabuurman: #NAME?  nenberman (Rotem) buurman [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurt nabuur: hiè woent in de naùber (Rotem), eu zoals vent in het Frans  iè woent in de neuber (Rotem) Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurten uchteren: uchteren (Rotem) Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurvrouw nabuurvrouw: naùbervrouw (Rotem), cf Fr. vent  nenbervrouw (Rotem) buurvrouw [ZND 22 (1936)] III-3-1
cape pelerine (<fr.): peͅldəren (Rotem) cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)] III-1-3
capuchon kapje: keͅpkə (Rotem) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
castreren afbinden: āfbē̜njǝ (Rotem), knijpen: knei̯pǝ (Rotem), snijden: sne ̝i̯.ǝ (Rotem), snei̯ǝ (Rotem, ... ) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-12, I-9
cementen strekel streek: strē.k (Rotem) Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82] I-3