e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsdrijven het eerste woord hebben: ē wilt `t ierste woert ebben (Rotem), tegenwerken: tiegenwirken (Rotem), vregelen: vrijəlen (Rotem) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver dwarsdrijver: n dwiersdriever (Rotem), vregelaar: waat n vrijəlair (Rotem), warskop: waat eine wièrskop (Rotem) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsstuk van de t-vormige hoeve kruk: krøk (Rotem) Bedoeld is het bouwdeel waarin zich het woongedeelte bevindt; dit kan eventueel ook het woongedeelte van de L-vormige bouw zijn. Zie de toelichting bij het lemma "L-vormige hoeve" (1.2.2). Vergelijk ook kaart 4 en afbeelding 4. [N 4A, 2d] I-6
dwaze streek kinderstreek: das ən kenjərstrīk (Rotem) Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)] III-1-4
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel kiezelriek: kēǝzǝlrēǝk (Rotem) [N 18, 24] I-5
echtgenote vrouw: m’n vrouw (Rotem), vrouwmens: cf. WNT s.v. "vrouwmensch - vrouwenmensch, vrommes  vrouməs (Rotem) vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)] III-2-2
eed eed: eid (Rotem), ied (Rotem), ijd (Rotem) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: ook ZND 02, 008  enkkø͂ͅkə (Rotem) eekhoorn [ZND 01 (1922)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zwiel in zijn han (Rotem), zwiêl in z`n han (Rotem) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat knors: knors (Rotem) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9