e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdbord hoofdbred: ø̜̄i̯t˱brīǝt (Rotem) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek plag: plax (Rotem), plaggetje: plekske (Rotem), pleͅkskə (Rotem) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] I-4, III-1-3
hoofdkaas hoofdvlees: øͅytflɛis (Rotem) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Rotem), nonnenkapje: nonəkəpkə (Rotem) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen kussen: køsə (Rotem), køsən (Rotem) hoofdkussen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdluis bijter: beͅjtər (Rotem), kopluis: koploes (Rotem), luis: loes (Rotem), loeze (Rotem), lyu̯s (Rotem), pieter: pīawtər (Rotem) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppien (Rotem, ... ) Hoofdpijn. Ik heb hoofdpijn. [Lk 05 (1955)] || ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdstel hoofdsel: ø̜tšǝlǝ (Rotem), kopstuk: kǫpstø̜k (Rotem) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdtooi van communiemeisjes kroontje: kry(3)̄nkə (Rotem), voile (fr.): vwal (Rotem, ... ) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3
hoog tijd hoog tijd: hōeg tieid (Rotem), tijd: tied (Rotem) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3