33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
struik:
strūk (L420p Rotem)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
ps. omgespeld volgens IPA.
ka͂u̯bdāəx (L420p Rotem),
openbare verkoop:
ps. omgespeld volgens IPA.
ūpəmbārə vərka͂u̯p (L420p Rotem),
uitverkoop:
ps. omgespeld volgens Frings. De beide "ws"heb ik geïnterpreteerd als een "diftong"en geen gewone w (staat nl. iets superscript geschreven).
uu̯tvərkoͅu̯p (L420p Rotem),
verkoop:
vərkoup (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens Frings.
ənə vøͅr koͅu̯p (L420p Rotem)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18199 |
openbroek met linten |
boks:
boks (L420p Rotem),
buks (L420p Rotem),
boksje:
bøkskə (L420p Rotem)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20717 |
opgewarmde koffie |
opgewarmde:
oͅpgrwøͅrmdə (L420p Rotem)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
kuiken:
kø̄u̯kǝ (L420p Rotem),
pul:
pø̜l (L420p Rotem)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
25150 |
opklaren |
opklaren:
ət klōrt oͅp (L420p Rotem)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34356 |
opleppen |
groottrekken:
gruttrøkǝ (L420p Rotem)
|
Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.]
I-12
|
21275 |
opmaken |
opmaken:
gâêlt opma.kə (L420p Rotem)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
33145 |
opnieuw wannen |
triēren:
triē̜rǝ (L420p Rotem)
|
Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-]
I-4
|
32928 |
opper |
huist:
(h)ǫu.st (L420p Rotem)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|