18274 |
gesteven hemd |
gestijfd hemd:
ə gəstīft ømə (L420p Rotem)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borststuk:
borststuk (L420p Rotem),
plastron (fr.):
pla.strá͂ (L420p Rotem)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
gestreepte boks:
(oude mensen zeggen [gestreipte]
gəstrīəptə boks (L420p Rotem)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
geprul:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
geprul (L420p Rotem),
gesukkel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gesuguel (L420p Rotem),
gesukkel (L420p Rotem)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (L420p Rotem)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
33387 |
getuigkast |
bewaarkast:
bǝwārkast (L420p Rotem)
|
Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81]
I-6
|
33388 |
getuigrek |
haak:
āk (L420p Rotem),
kapstok:
kapstǫk (L420p Rotem)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
mèt veur spi-eulen is gevierlijk (L420p Rotem)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
det is ne gevaurlike kèrel (L420p Rotem)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēvəl (L420p Rotem)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|