31334 |
toiletmoertang |
wastafeltang:
wɛ̄štǭfǝltaŋ (Q118p Schaesberg)
|
Speciale tang die dient voor het aandraaien van de sluitmoeren waarmee een kraan in een wastafel wordt vastgezet. Zie ook afb. 67. [N 33, 181; N 64, 46]
II-11
|
21380 |
tol betalen |
barrier (<fr.) betalen:
bareer betalen (Q118p Schaesberg)
|
tol betalen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
breer (Q118p Schaesberg)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
barrierman:
bareerman (Q118p Schaesberg)
|
tolgaarder [SGV (1914)]
III-3-1
|
22658 |
toneelspel |
spel:
sjpeͅl (Q118p Schaesberg)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
loate zie (Q118p Schaesberg),
tonen:
toene (Q118p Schaesberg)
|
tonen [SGV (1914)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
tong (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
tong [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21382 |
toonbank |
teek:
Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.
teek (Q118p Schaesberg),
tiejk (Q118p Schaesberg)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
24256 |
torenvalk |
valk:
valk (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
torenvalk || valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22025 |
tortelduif |
tortel:
tortel (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || tortel: turkse ~ (28 nieuwe soort voor Brabant, nu meest nog in het oosten; net een grote tamme Oostindische tortel; hele jaar hier; vaak in troepen bij graanhandel, vaak op televisiemasten; alleen bij woningen, nooit in het bos; roep [roe-kóé-koe] en g [N 09 (1961)]
III-4-1
|