21879 |
borgen |
borgen:
borge (Q118p Schaesberg)
|
uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24981 |
borrelen (van water) |
wallen:
wallen (Q118p Schaesberg)
|
bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)]
III-4-4
|
19497 |
borstel |
borstel:
bustel (Q118p Schaesberg),
streel:
striel (Q118p Schaesberg),
wortelenborstel:
wottele busjtel (Q118p Schaesberg)
|
borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
borstelenkop:
buschtelekop (Q118p Schaesberg),
stekelhaar:
stiekelhaor (Q118p Schaesberg)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
bros (Q118p Schaesberg)
|
borst(kas) [SGV (1914)]
III-1-1
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
werd onder het hemd gedragen
borsrok (Q118p Schaesberg)
|
Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
33713 |
bos |
bos:
bøš (Q118p Schaesberg)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
33773 |
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt |
bles:
blęs (Q118p Schaesberg)
|
Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27]
I-9
|
24131 |
bosrietzanger |
wilgensijs:
wilgesies (Q118p Schaesberg),
#NAME?
wilgesies (Q118p Schaesberg)
|
bosrietzanger || bosrietzanger (12,5 verborgen levend in moeras, tegenwoordig ook veel in korenvelden; nestje hangt laag tussen onkruid; prachtige heldere zang, vaak in het donker [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34258 |
boter |
botter:
botǝr (Q118p Schaesberg)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|