e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijven drijven: drīvǝ (Schaesberg), inhalen: enhǭǝlǝ (Schaesberg) In het algemeen een metalen plaat met behulp van drijfhamers zodanig bewerken dat er holle en bolle plaatsen in ontstaan. Zie ook het lemma "drijfhamer". Het lemma bevat verder onder B en C een aantal specifieke termen voor bewerkingen die tot het drijven gerekend worden. [N 64, 95a; N 66, 28a] II-11
drinkbak voor de kippen zuipbak: zūp˱bak (Schaesberg) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinken drinken: drinke (Schaesberg) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
drinkglas glas: glās (Schaesberg), schopje: klein glaasje  šøͅpkə (Schaesberg) drinkglas [RND] III-2-1
droesem droesem: droesem (Schaesberg), grond: gronk (Schaesberg) droesem [SGV (1914)] III-2-3
dronken bezopen: bezōpe (Schaesberg), zat: zat (Schaesberg) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3
dronken zijn een stuk in hebben: he had e stuk in (Schaesberg), vol zijn: er is vol (Schaesberg), hè is vol (Schaesberg), ze zitten hebben: he had ze zitte (Schaesberg) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
droog blijven t blijft over]: het weer bliet dreig hoewel kans op reen (Schaesberg) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: dreu-ig (Schaesberg), trûûch (Schaesberg) droog [DC 45 (1970)], [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek droogdoek: dreugdook (Schaesberg), handdoek: handook (Schaesberg), schotelsplag: sjottelsplak (Schaesberg), spoeldoek: sjpeuldook (Schaesberg) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1