e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duizelig dol: dè is zôê dul as ein kuuke (Schimmert), dôl (Schimmert), dùlle (Schimmert), dûl (Schimmert), duizelig: duuzelig (Schimmert), dūūzelig (Schimmert), dŭŭzelig (Schimmert), dè wuurt duu‧zelig (Schimmert), dûûzəlig (Schimmert), zôê wôêrste duu:zelég (Schimmert), verduizeld: vərtûûzəlt (Schimmert) Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)] || dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizelig zijn verduizelen: vərtûûzələ (Schimmert) zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendpoot duizendpoot: doezendpaot (Schimmert), WLD  dōēzendpāot (Schimmert) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
duizendschoon jonkertje: junkerke(s) (Schimmert), pinkertje: pinkerkes (Schimmert) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [N 73 (1975)], [N 92 (1982)] III-2-1
dulden uitstaan: good oetsjtaon (Schimmert), ōētschtáŏn (Schimmert) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
dunne melk slappe melk: šlapǝ mɛlk (Schimmert) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dunne sjaal dunne sjerp: dun sjerp (Schimmert, ... ) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous dunne hoos: dun haose (Schimmert), fijne wollen hoos: fien wolle haose (Schimmert) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous nylon: nylons (Schimmert), zijden hoos: zieje haose (Schimmert, ... ) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous dunne zwarte hoos: dun zwarte haose (Schimmert), rouwnylon: rouw-nylons (Schimmert) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3