e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong vrouwelijk schaap tot ongeveer een half jaar lammetje: lɛmkǝ (Schimmert) [N 77, 5] I-12
jonge gans gansje: gęi̯skǝ (Schimmert) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitje: gęi̯tšǝ (Schimmert) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kat jong katsje: jônk ketsche (Schimmert) Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)] III-2-1
jonge kip jonge hen: joŋ hen (Schimmert), pul: pøl (Schimmert) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jonge koorzanger zangertje: zèngerke (Schimmert) Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] III-3-3
jonge vrouw jonge vrouw: jong vrouw (Schimmert), jonkvrouw: jônkfer (Schimmert) jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)] III-2-2
jongen jong: joen (Schimmert), jong (Schimmert) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft jong: de jong (Schimmert), liefste: leeste (Schimmert), vrijer: vriejer (Schimmert) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aanschtaonde (Schimmert), caresseur: cf. fr. s.v. "caresser"; bovengenoemde typering is geen standaard frans zn.  caresseur (Schimmert), verloofde: verloofde (Schimmert) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2