34455 |
jongen ter wereld brengen |
lammen:
lamǝ (Q098p Schimmert)
|
[N 77, 94]
I-12
|
18702 |
jongensblouse |
jongensbloes:
jongesbloes (Q098p Schimmert),
jongesblouse (Q098p Schimmert)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33341 |
jongste knecht, manusje van alles |
varkensjong:
vɛrǝkǝsjǫŋ (Q098p Schimmert)
|
Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.]
I-6
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kakjunk (Q098p Schimmert),
kakkenester:
kakkenester (Q098p Schimmert),
kakkevogeltje:
kakkeveugelkə (Q098p Schimmert),
kakvogeltje:
kakveugelkə (Q098p Schimmert)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
jud (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Judas (Q098p Schimmert)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
judaspenning:
judaspenning (Q098p Schimmert),
WLD
judaspenning (Q098p Schimmert)
|
Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20075 |
juffertje-in-het-groen |
spinnenkop:
sjpénne kop (Q098p Schimmert)
|
Juffertje in ¯t groen (nigella damascena). De hemelsblauwe bloemen zijn elk omgeven door een omhulsel van zeer fijn verdeelde bladeren; de kokervruchten zijn tot aan de top aaneen gegroeid (bij de wilde nigelle maar tot de helft) (spinnekop, kobbe, juffer [N 92 (1982)]
III-2-1
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
jŭffrouw (Q098p Schimmert),
jungfer (du.):
Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.
jonkfer (Q098p Schimmert),
mevrouw:
mevrouw (Q098p Schimmert)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
jukbeen:
juk bein (Q098p Schimmert),
koon:
koon (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|