e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen ter wereld brengen lammen: lamǝ (Schimmert) [N 77, 94] I-12
jongensblouse jongensbloes: jongesbloes (Schimmert), jongesblouse (Schimmert) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jongste knecht, manusje van alles varkensjong: vɛrǝkǝsjǫŋ (Schimmert) Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.] I-6
jongste vogeltje uit het nest kakjong: kakjunk (Schimmert), kakkenester: kakkenester (Schimmert), kakkevogeltje: kakkeveugelkə (Schimmert), kakvogeltje: kakveugelkə (Schimmert) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] III-4-1
jood jood: jud (Schimmert, ... ) jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
judas judas: Judas (Schimmert) Judas [SGV (1914)] III-3-3
judaspenning judaspenning: judaspenning (Schimmert), WLD  judaspenning (Schimmert) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffertje-in-het-groen spinnenkop: sjpénne kop (Schimmert) Juffertje in ¯t groen (nigella damascena). De hemelsblauwe bloemen zijn elk omgeven door een omhulsel van zeer fijn verdeelde bladeren; de kokervruchten zijn tot aan de top aaneen gegroeid (bij de wilde nigelle maar tot de helft) (spinnekop, kobbe, juffer [N 92 (1982)] III-2-1
juffrouw juffrouw: juffrouw (Schimmert, ... ), jŭffrouw (Schimmert), jungfer (du.): Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.  jonkfer (Schimmert), mevrouw: mevrouw (Schimmert) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)] III-3-1
jukbeen jukbeen: juk bein (Schimmert), koon: koon (Schimmert, ... ) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1