34329 |
lang varken |
lang varken:
lāŋk vɛrǝkǝ (Q098p Schimmert)
|
Varken met een lange rug. [N 76, 20]
I-12
|
33838 |
langbenig paard |
klepper:
klɛpǝr (Q098p Schimmert)
|
[N 8, 20 en 62i]
I-9
|
34614 |
langboom van de wagen |
langwagen:
laŋkwāgǝ (Q098p Schimmert)
|
Lange dikke balk die de verbinding vormde tussen het voorstel en het achterstel van de langwagen. Via de lengte van de langboom kan de lengte van de langwagen bepaald worden. Op de langboom rusten de drie rongblokken van de wagen, waarop de rongen gezet konden worden ter ondersteuning van de zijwanden. De langboom steekt achteraan door een opening tussen het rongblok en het asblok en wordt daar verstevigd door de twee achterste tangarmen. Aan de voorzijde is de langboom door middel van een bout verbonden met het rongblok, de draaischijf, de zwik en het asblok, zodat het voorstel wendbaar is. [N 17, 44e; N G, 70b; JG 1b; JG 1d;monogr]
I-13
|
29987 |
lange bouwladder |
steigerledder:
[steiger]lødǝr (Q098p Schimmert)
|
Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.]
II-9
|
18286 |
lange broek |
lange broek:
lang brook (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
pantalon (fr.):
pantalon (Q098p Schimmert)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24645 |
lange dunne boom |
zwemel:
WLD
ĕnné zwēēmel (Q098p Schimmert)
|
Een lange dunne boom (zwiemel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24733 |
lange dunne tak |
gard:
ein gèrt (Q098p Schimmert),
ein gêêrt (Q098p Schimmert),
WLD
gèèrt (Q098p Schimmert)
|
Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18368 |
lange grijze kous |
lange grijze sok:
lang gries zok (Q098p Schimmert)
|
kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18367 |
lange kleurige herenkous |
hoos:
haose (Q098p Schimmert),
lange manshoos:
lang-mans-haose (Q098p Schimmert)
|
mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17610 |
lange neus |
flinke neus:
ein flinke naas (Q098p Schimmert),
tuitel:
tĕŭtel (Q098p Schimmert)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)]
III-1-1
|