e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lang varken lang varken: lāŋk vɛrǝkǝ (Schimmert) Varken met een lange rug. [N 76, 20] I-12
langbenig paard klepper: klɛpǝr (Schimmert) [N 8, 20 en 62i] I-9
langboom van de wagen langwagen: laŋkwāgǝ (Schimmert) Lange dikke balk die de verbinding vormde tussen het voorstel en het achterstel van de langwagen. Via de lengte van de langboom kan de lengte van de langwagen bepaald worden. Op de langboom rusten de drie rongblokken van de wagen, waarop de rongen gezet konden worden ter ondersteuning van de zijwanden. De langboom steekt achteraan door een opening tussen het rongblok en het asblok en wordt daar verstevigd door de twee achterste tangarmen. Aan de voorzijde is de langboom door middel van een bout verbonden met het rongblok, de draaischijf, de zwik en het asblok, zodat het voorstel wendbaar is. [N 17, 44e; N G, 70b; JG 1b; JG 1d;monogr] I-13
lange bouwladder steigerledder: [steiger]lødǝr (Schimmert) Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.] II-9
lange broek lange broek: lang brook (Schimmert, ... ), pantalon (fr.): pantalon (Schimmert) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange dunne boom zwemel: WLD  ĕnné zwēēmel (Schimmert) Een lange dunne boom (zwiemel). [N 82 (1981)] III-4-3
lange dunne tak gard: ein gèrt (Schimmert), ein gêêrt (Schimmert), WLD  gèèrt (Schimmert) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange grijze kous lange grijze sok: lang gries zok (Schimmert) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous hoos: haose (Schimmert), lange manshoos: lang-mans-haose (Schimmert) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange neus flinke neus: ein flinke naas (Schimmert), tuitel: tĕŭtel (Schimmert) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1