e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouw hazesprong: hāzǝšprøŋk (Schimmert), mouw: moe (Schimmert), moew (Schimmert), muw (Schimmert) Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || mouw [SGV (1914)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] I-9, II-7, III-1-3
mouw met kanten plooisel lobmouw: lobmoew (Schimmert) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwomslag, manchet manchet: manchet (Schimmert) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwschort mouwenscholk: moe-e-scholk (Schimmert), moeuwe sjolk (Schimmert) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
muik schopje: schŏpke (Schimmert) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muilband naas: nās (Schimmert) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof bovenste band: bø̄vǝnstǝ [band] (Schimmert) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mulkø̜rf (Schimmert) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer muilpeer: moelpêêr (Schimmert), mŏĕlpèèr (Schimmert) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje muiltje: muiltjes (Schimmert), slobje: schlubkes (Schimmert) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3