id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18264 | mouw | hazesprong: hāzǝšprøŋk (Schimmert), mouw: moe (Schimmert), moew (Schimmert), muw (Schimmert) | Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || mouw [SGV (1914)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] I-9, II-7, III-1-3 |
18714 | mouw met kanten plooisel | lobmouw: lobmoew (Schimmert) | mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3 |
29070 | mouwomslag, manchet | manchet: manchet (Schimmert) | Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7 |
18325 | mouwschort | mouwenscholk: moe-e-scholk (Schimmert), moeuwe sjolk (Schimmert) | schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3 |
20598 | muik | schopje: schŏpke (Schimmert) | mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3 |
26147 | muilband | naas: nās (Schimmert) | Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11 |
33066 | muilband, bovenste band van de schoof | bovenste band: bø̄vǝnstǝ [band] (Schimmert) | Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4 |
34223 | muilkorf voor kalveren | muilkorf: mulkø̜rf (Schimmert) | De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11 |
17872 | muilpeer | muilpeer: moelpêêr (Schimmert), mŏĕlpèèr (Schimmert) | muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2 |
18308 | muiltje | muiltje: muiltjes (Schimmert), slobje: schlubkes (Schimmert) | Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3 |