e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad kroddel: kroddel (Schimmert, ... ) pad [DC 07 (1939)] || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad aanmaaien ingeslagen (stuk): ingǝšlāgǝ (Schimmert) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
pad, paadje pad, paadje: paad (Schimmert), pāāt (Schimmert), voetpad, voetpaadje: vootpaad, vootpê (Schimmert) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) champignon: champignons  sjampeljongs (Schimmert), duivelskaas: duvels kĕesj (Schimmert), jodenoor: oi uit toi = jij  judde oir (Schimmert), kampernoelie: WLD  kâmpernoelie (Schimmert), paddestoel: paddesjtool (Schimmert), padəšto.l (Schimmert) paddestoel [RND], [SGV (1914)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een vergiftigde ~ in het algemeen (duivelskaas). [N 92 (1982)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf dik: dik (Schimmert), opgeblazen (dik): opgeblōōze (Schimmert) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette git: Zijn geen echte Limb. woorden, zijn bedoeld voor sieraad. - git: klein glimmend. - paillette: iets groter dan git.  git (Schimmert), gitje: gitsjes (Schimmert), paillette: paillette (Schimmert), paillette (fr.): pallette (Schimmert), pélêtten (Schimmert), Zijn geen echte Limb. woorden, zijn bedoeld voor sieraad. - git: klein glimmend. - paillette: iets groter dan git.  paillette (Schimmert) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] || Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: git [N 62 (1973)] || Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)] || Versiering voor kledingstukken. Glinsterend schijfje met in het midden een gaatje. [N 62, 60b] II-7, III-1-3
pak slaag pak rammel: ein pak rammel (Schimmert), pak slaag: pak slaig gêve (Schimmert), roffel: roefəl (Schimmert), smeer: enne schmèèr (Schimmert), tik: tèk (Schimmert) Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
pak, kostuum kostuum: kestuum (Schimmert), montering: montoering (Schimmert, ... ), pak: ein nu pak (Schimmert), pak (Schimmert, ... ) Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: ieèl (Schimmert, ... ), paling: poaling (Schimmert) aal [SGV (1914)] || paling [SGV (1914)] III-4-2
palmbosje palmwis: Paaumwŏsch (Schimmert) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3