21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entree (Q098p Schimmert),
êntrêe (Q098p Schimmert)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33697 |
toegangsweg naar het erf |
opvaart:
ǫp˲vārt (Q098p Schimmert)
|
Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.]
I-8
|
33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
gekruuje (Q098p Schimmert),
kruid:
WLD
krūūje (Q098p Schimmert)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
21438 |
toeslag |
toeslag:
toesjlaag (Q098p Schimmert),
tŏeschlāāg (Q098p Schimmert)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
goedkeuring:
good keuring (Q098p Schimmert),
toestemming:
toe sjtemming (Q098p Schimmert),
toeschtŭmming (Q098p Schimmert)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
hyskə (Q098p Schimmert)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
21380 |
tol betalen |
barrier (<fr.) betalen:
barreer betale (Q098p Schimmert)
|
tol betalen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
brēēr (Q098p Schimmert),
slagboom:
sjlaagbaum (Q098p Schimmert)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
barriermens:
barreerminsch (Q098p Schimmert),
commies (<fr.):
cemiēs (Q098p Schimmert),
tolbaas:
tolbaas (Q098p Schimmert)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] || tolgaarder [SGV (1914)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
dollen:
döllə (Q098p Schimmert),
dülle (Q098p Schimmert),
kokkerellen:
coquerellen (Q098p Schimmert),
rondtollen:
rond tōlle (Q098p Schimmert)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|