e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tussenpersoon maquignon (fr.): mokkejon (Schimmert), mâkkeljông (Schimmert) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
twee centiem twee centiem: twei centiem (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  twĕĕ centīēm (Schimmert) koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
twee frank twee frank: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  twĕĕ frang (Schimmert) 2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
tweede grasoogst zomergras: zø̄mǝrgrās (Schimmert) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3
tweede klaveroogst naklee: nāklīǝ (Schimmert) In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c] I-3
tweede luiden voor de mis luiden: loeë (Schimmert), trumpen: t trŭmpt (Schimmert) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3
tweede verkoping toeslag: de toesjlaag (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  den tōēschláag (Schimmert) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
tweeling tweeling: twēi̯leŋ (Schimmert), twęi̯leŋ (Schimmert) De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4] I-12
tweeslachtige jonge kip pul: pøl (Schimmert) Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.] I-12
tweespeen demer: dē̜mǝr (Schimmert), tweedemer: twɛi̯dē̜mǝr (Schimmert) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11