e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bes zwarte wiemeren: zjwarte wiemere (Schimmert) Hoe noemt u: de zwart aalbes (zwart bes, morsbes, brandewijnbes, aalbes) (soorten?) [N 72 (1975)] I-7
zwarte bladluis bladluis: blad loes (Schimmert), WLD  blaadloes (Schimmert) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous zwarte hoos: zwarte haose (Schimmert, ... ) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte gevederde muts met kinbanden kornet (<fr.): kernèt (Schimmert) muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte koe moor: mōr (Schimmert) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Schimmert) [N 3A, 130a] I-11
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen blaarkop: blǭrkǫp (Schimmert) [N 3A, 130b] I-11
zwarte kraai, kraai krauw: kraauw (Schimmert), krauw (Schimmert) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)] III-4-1
zwarte muts? kapotje (<fr.): kĕpûtsche (Schimmert) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte nachtschade nachtschade: naxšā (Schimmert), wolfsbes: wolfsbes (Schimmert), WLD  wolfsbes (Schimmert) Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] || Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)] I-5, III-4-3