30171 |
borstelwerk |
borstelwerk:
bø̄stǝlwęrǝk (Q098p Schimmert)
|
Wijze van voegen waarbij het oppervlak van de voeg een ruwe structuur vertoont. De voeg wordt daartoe eerst met mortel meer dan volgezet, vervolgens met de zijkant van de voegspijker gelijk met de voorkant van de steen afgestreken en tot slot met een borstel afgeborsteld. Voegen die op deze wijze waren gemaakt werden in Q 83 'Hollandse voegen' genoemd. Ze waren volgens de zegsman slecht van kwaliteit. [N 32, 34c; monogr.]
II-9
|
17765 |
borstkas |
borst:
borsj (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
bôrsch (Q098p Schimmert),
borstkas:
borskas (Q098p Schimmert)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrstnęt (Q098p Schimmert)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstriem:
bǫrstrēm (Q098p Schimmert)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
Dunner dan sjtoep.
borsjrok (Q098p Schimmert),
flanel:
In zomer. WNT: flanel, ontl. aan fr. flanelle uit eng. flannel. 1) Als stofnaam [...]; - 2) Als voorwerpsnaam. Kleedingstuk van de onder 1) genoemde stof, bestemd om op het bloote lichaam te worden gedragen. Een flanel wordt gewoonlijk over de geheele lengte met knoopen gesloten en heeft geen of korte mouwen.
flanel (Q098p Schimmert),
lijfje:
līēfke (Q098p Schimmert),
stoep:
schtoep (Q098p Schimmert)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
borschrok (Q098p Schimmert),
stoep:
Dikke of dunne -.
sjtoep (Q098p Schimmert)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
onderlijfje:
underlīēfke (Q098p Schimmert),
stoep:
sjtoep (Q098p Schimmert),
stoepje:
sjtubke (Q098p Schimmert)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
broche (fr.):
broche (Q098p Schimmert),
spang:
schpang (Q098p Schimmert)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
boezem:
boezem (Q098p Schimmert)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
fleures (Q098p Schimmert),
fleuris (Q098p Schimmert),
flĕŭris (Q098p Schimmert)
|
Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|