17562 |
kraakbeen |
knoers/knors:
knoosj (Q032p Schinnen)
|
kraakbeen [SGV (1914)]
III-1-1
|
22858 |
kraaltjes |
kraaltjes:
krɛlkəs (Q032p Schinnen)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
22523 |
kraamvisite |
kraamvisite:
kraomvisite (Q032p Schinnen)
|
Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (Q032p Schinnen)
|
kraanvogel [SGV (1914)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
kretsen:
kretse (Q032p Schinnen)
|
krabben [SGV (1914)]
III-1-2
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kraaltjes:
krelkes (Q032p Schinnen),
kralen:
kralle (Q032p Schinnen)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21340 |
kramer |
kramer:
kreeemer (Q032p Schinnen)
|
kramer [SGV (1914)]
III-3-1
|
24045 |
kransen |
een krans maken:
krens maken (Q032p Schinnen),
sieren:
seere (Q032p Schinnen)
|
Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezet (Q032p Schinnen),
kezèt (Q032p Schinnen),
kəzet (Q032p Schinnen)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratsen (Q032p Schinnen),
kretsen:
kretse (Q032p Schinnen)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|