23682 |
meditatie |
meditatie (<fr.):
meditasie, meditaasje (Q032p Schinnen),
meditatie (Q032p Schinnen)
|
Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20407 |
meerderjarig |
mondig:
mundig (Q032p Schinnen),
munjig (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] || mondig [SGV (1914)]
III-2-2
|
23583 |
meerstemmige mis |
muziekmis:
meziekmès (Q032p Schinnen)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
meester:
meister (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
mɛistər (Q032p Schinnen)
|
(school)meester [RND] || meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
22496 |
meetje steken |
schramen:
sjreume (Q032p Schinnen)
|
Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21882 |
meevaller |
bof:
bof (Q032p Schinnen),
snapje:
sjnèpkə (Q032p Schinnen)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
mei:
mei (Q032p Schinnen)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
męj (Q032p Schinnen),
meiden:
meiden (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māt (Q032p Schinnen)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
heggendoorn:
heggendoare (Q032p Schinnen),
meidoorn:
de roode vruchten haagappele
meidoore (Q032p Schinnen)
|
haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)]
III-4-3
|