21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləkbu.ər (Q032p Schinnen)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
30780 |
melkglas |
melkglas:
męlk˲glās (Q032p Schinnen)
|
Ondoorzichtig, melkwit gekleurd glas. [N 67, 89i]
II-9
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
mɛlkštōl (Q032p Schinnen),
melkstoeltje:
męlkštø̄lkǝ (Q032p Schinnen)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33554 |
meloen |
meloen:
məlŏĕn (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
meloen (Q032p Schinnen),
WLD
meloen (Q032p Schinnen)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|
19137 |
menen |
menen:
meine (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
meinə (Q032p Schinnen)
|
van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden mijn man = miene miensch bedelaar(ster) : erme miensch (man) erm mienschke (vrouw)
minš (Q032p Schinnen)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20470 |
menstruatie |
klats:
aan de klatsch (Q032p Schinnen),
regels:
règels (Q032p Schinnen)
|
menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
20471 |
menstrueren |
de dag hebben:
de daag höbbe (Q032p Schinnen),
ongesteld zijn:
ongesjteld zeen (Q032p Schinnen)
|
menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
melder:
meelder (Q032p Schinnen),
meilder (Q032p Schinnen)
|
Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [SGV (1914)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
merg (Q032p Schinnen)
|
merg [SGV (1914)]
III-1-1
|