21310 |
dief |
dief:
deef (Q032p Schinnen),
deif (Q032p Schinnen),
schelm:
sjelm (Q032p Schinnen)
|
dief [DC 11 (1942)], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (Q032p Schinnen),
tablet:
tableͅt (Q032p Schinnen)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deins (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
goede-vrijdagdienst:
goowe vriedig deenst (Q032p Schinnen)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
opmoeten (Q032p Schinnen),
opmottə (Q032p Schinnen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deir (Q032p Schinnen)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
bats:
bats (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
batse (Q032p Schinnen),
dik van het been:
diek van het bein (Q032p Schinnen),
dikke van t bein (Q032p Schinnen)
|
dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diek (Q032p Schinnen),
dîêk (Q032p Schinnen)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33520 |
dik sap van steenvruchten |
koekoeksspijs:
eigen spellingsysteem
koekoekssjpies (Q032p Schinnen),
koekoeksstront:
koekoeksjtrònt (Q032p Schinnen),
stront:
eigen spellingsysteem (wijze van beantwoorden wekt enigszns de indruk dat bedoeld is: koekoekssjtront)
sjtront (Q032p Schinnen)
|
stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)]
I-7
|
20532 |
dik worden |
goed dijen:
gōt˂ diə (Q032p Schinnen),
opstijven:
opsjtieve (Q032p Schinnen),
stijven:
sjtîêvə (Q032p Schinnen)
|
dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|