e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hommel hommel: hoomel (Schinnen, ... ), eigen spellingsysteem  hoomel (Schinnen), WLD  hommel (Schinnen) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp brood brok: brok (Schinnen), homp: homp (Schinnen), korst: kōōəsj (Schinnen) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hond hond: hondj (Schinnen) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondsbacht: honjschbach (Schinnen) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honing honig: hōnex (Schinnen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank honingdrank: huǝneŋdraŋk (Schinnen) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
hoofd hoofd: Zeldz.  huit (Schinnen), kop: kop (Schinnen, ... ), kòp (Schinnen), köp (Schinnen) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: Plat.  bölles (Schinnen) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdaltaar hoofdaltaar: hoofdaltaar (Schinnen), hoofdeljtjer (Schinnen), hoofèltjer (Schinnen), t hoofalter (Schinnen) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofddoek plaggetje: plekske (Schinnen) hoofddoek [SGV (1914)] III-1-3